Het hoge zuiden

9 december 2017 - Stewarteiland, Nieuw-Zeeland

Gelukkig, vandaag hoeft de blog niet in dichtvorm. Schrijft toch wat makkelijker, haha! We zitten tijdens het schrijven vandaag op een prachtig plekje: op het balkon van het South Sea Hotel met uitzicht op de baai van Oban, het enige dorp van Stewart Island. En ja, dat betekent dat we op het meest zuidelijke stukje bewoond Nieuw-Zeeland zitten. Altijd een leuk idee, een weekendje zo'n afgelegen plek bezoeken.

Er wonen hier ongeveer 400 mensen, en velen van hen komen 's avonds bijeen in de pub van dit hotel. Samen met een handjevol toeristen. Gezellig! Je kan hier heerlijk wandelen en vanwege het gebrek aan roofdieren veel vogels zien. De kiwi is het paradepaardje van de vogels die je hier kunt spotten, maar helaas hadden wij een keertje geen geluk. De hele avond op pad geweest met een gespecialiseerde tour, maar geen kiwi. Het blijft de natuur...
Het vogels spotten heeft overigens een ongelukje opgeleverd met onze camera. De geheugenkaart is (gelukkig!) nog in orde, maar de camera doet weinig meer. Daarom nog even geen nieuwe foto's online. Willen we morgen in Dunedin gaan oplossen.

De laatste keer dat we schreven zaten we nog in Fiordland. De laatste volle dag daar zijn we naar het beroemdste fjord gereden: Milford Sound. Het fjord is niet voor niets zo beroemd. We vonden het waanzinnig mooi! En daarnaast is de weg erheen al fantastisch, met alle mooie vergezichten. En op de terugweg bij de uitgang van een tunnel nog een leuke verrassing, toen een hele groep Kea's (alpine papegaaien) op de parkeerplaats zat. Het was wel opletten, want tijdens het fotograferen probeerde er eentje zowat onze auto door het open raam binnen te kruipen.

Op de route van Fiordland naar Bluff, de haven naar Stewart Island, zijn we zoals altijd op reisdagen, een paar keer gestopt. Eerst bij een cafeetje/museum vol met spulletjes uit grootmoeders tijd (zou Coen's moeder echt helemaal geweldig hebben gevonden) en daarna bij Monkey Island. Bij dat laatste moet je toch steeds aan het computerspelletje denken... In dit geval stelde het eilandje niet zoveel voor, maar het was wel erg gaaf dat je vanaf het mistige strand de zeldzame Hector's dolfijnen kon zien.

's Avonds bleven een nachtje in Bluff, zodat we ons de volgende dag niet hoefden te haasten voor de ferry naar Stewart Island. Het eiland voelt rauw en ver weg, maar Bluff kan er ook wat van! 1 pub, een supermarkt(je), en iets dat wij een snackbar noemen. En wij die tussen de locals een biertje drinken. Helemaal goed.

Nog een paar dagen te gaan in Nieuw-Zeeland. Morgenochtend vroeg stappen we op de ferry terug naar Bluff, waar onze auto staat. Dan rijden we door naar Dunedin, voor twee nachten en daarna naar het eindpunt in Christchurch. Hopelijk kunnen we dan ook weer foto's laten zien!